Verstekeling
Vandaag was ik met Molly
in het Bergerbos, waar de honden weer los mogen lopen. Halverwege de terugweg
ontdekte ik midden op de motorkap een slak. Nu staat onze auto naast een
klimophaag en misschien was dit mooibehuisde weekdier in alle vroegte begonnen
aan een uitstapje zonder dat wij acht op elkaar sloegen.
Op dat moment kon hij
niet voorzien, dat hij die dag zijn perspectief zo rigoureus zou verbreden,
zodra ik wegreed. Op het parkeerterrein voor “Duinvermaak”
was hij misschien weer op zijn schreden teruggekomen, zodat ik hem gewaar werd. Ter hoogte van ons
Klimduin, waar ik mij keurig hield aan de maximum snelheid, moet
hij zich geërgerd hebben aan mijn slakkengangetje. Geef hem eens ongelijk. Hij zette
er plotseling flink de sokken in, parallel aan mijn ruitenwissers. Of werd het
hem te warm onder de voeten, of liever: onder het weke lijf? Dat kon ik me
bijna niet voorstellen van deze koudbloedige. Zou hij niet wegwaaien? Te
pletter slaan tegen de voorruit? Moest ik stoppen en hem asiel verlenen langs
de kant van de straat tussen het struweel?
Behoedzaam sloeg ik de
weg in, waaraan ik woon. De term “koelbloedigheid” begreep ik zodra ook hij,
misschien enigszins van slag, plotseling van richting veranderde. Nu bewoog hij
zich met de dood in de ogen eigenwijs met de rijrichting mee.
“Home sweet home, beestje, kom op. We zijn er bijna,” mompelde ik. “Hou
vol, hou vast!” Tot mijn opluchting stonden we luttele seconden later naast de klimophaag.
Terwijl mijn kleine vriend zich gezwind begaf naar het vertrouwde groen en een
zilveren spoor achterliet op de motorkap, nam ik snel wat foto’s om dit
ongelooflijke avontuur te kunnen illustreren.
Zou hij het vochtige
groen bereikt hebben, vroeg ik mij binnen af. Of zou hij in al zijn
kwetsbaarheid voortijdig gegrepen zijn door een gulzige ekster?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten