In de stilte na de storm van eind juni 2015
Het was voorspeld, compleet met gevarencode.
Maar ja, tegenwoordig geven ze die al af wanneer er heel misschien natte sneeuw
of ijzel komt. Alsof óns dat onmiddellijk lam legt. Lam ligt alleen het
treinverkeer dan, helaas te vaak ten onrechte. Dit jaar werd zelfs grootscheeps
en bezorgd advies gegeven zodra er zicht was op een hittegolf, waar juist vrijwel
iedereen handenwrijvend op zat te wachten, omdat het zomer en vakantie was. Dat
Nederland het dus niet zo nauw neemt met die gevarencodering, kan ik me wel
voorstellen. Het effect van het jongetje dat telkenmale schreeuwde dat er een
wolf aankwam, zodat iedereen alles uit handen liet vallen en zijn huis
invluchtte. Terwijl er niets engs was. Totdat hij opnieuw schreeuwde, niemand
er meer op reageerde en het halve dorp werd opgevreten. Ach, wat schaamde het
jongetje zich. Prachtig, dit soort volksvertellingen. Ze bevatten een waarheid
als een koe.
Toegegeven. Ook ik dacht
dat het met die storm zo’n vaart vast niet zou lopen. Maar voor harde wind heb
ik wél veel ontzag. Een stevige bries kan al zomaar een tak uit de bomen rukken.
Aan regen heb ik daarbij een broertje dood. Dus: bijtijds deed ik die dag in
juni de boodschappen. Wat een wonder is het tegenwoordig dat iemand mij met
zekerheid kon geruststellen: “Pas om twaalf uur regent het, zegt Buienradar.”
Inderdaad bleef het redelijk zonnig tot ik al mijn boodschappen in de fietstas had.
En waarachtig: omstreeks half één werd het stil buiten en dreigend. Een enkele
vogel vloog schreeuwend op. Het land lag klaar voor wat al snel de grote
schoonmaak zou blijken te zijn. Nog vlug liet ik de hond uit, de eerste spetters
vielen.
Snel verschanste ik mij op de bank, trakteerde mezelf op “In the name of the father”, een aangrijpende film over onrecht in de jaren ’70 toen the Irish Republic Army, een paramilitaire organisatie die geweld niet schuwde, regelmatig fel van zich liet horen. Binnen vielen er bommen en harde woorden, namen hippies het met het gezag niet nauw – met alle gevolgen van dien. Buiten bulderde de wind, vlogen toefjes bladeren tegen de ruiten, bogen de takken van de bomen diep door. Ook met mogelijke gevolgen? Toch maar even de auto naar achteren rijden. Stel, dat juist die ene dikke tak… precies bovenop het dak van ons net weer voor anderhalf duizend euro gerepareerde vehikel…? Onvergeeflijk! Een mens kan zelf ook schade voorkomen.
Met grote regelmaat rukte
de brandweer uit. Toch reden ook nog automobilisten en fietsers langs. Die
durfden! In de beschutte tuin viel het mee. Maar terwijl de hond even plaste,
beluisterde ik het gejank van een motorzaag in de verte. Een wegversperring?
Waar? Welke boom? Gauw naar binnen – zie je, voor storm dien je echt ontzag te
hebben.
Toen was het opeens voorbij.
In alle vroegte reden hond en ik de volgende dag naar het Berger Bos, liepen
wij later rond in eigen buurt. De stilte ná de storm, zozo, dat viel niet
mee. Soms was er sprake van geluk hebben, soms niet. Soms was er sprake van
slecht onderhoud, mede door verkeerde zuinigheid – oude abelen zijn schapen in
wolfskleren en schietwilgen kunnen boomdikke takken laten vallen, die nooit zo geworden
waren, als men ze in toom had weten te houden tot knotwilgen, door ze
regelmatig van jongs af aan oer-Hollands te knotten. Geleerd van boeren uit de
Alblasserwaard. Afijn. Deze gedachten hoorden ook bij de stilte na de storm.
Maar vooral bejubelde ik telkens
weer onze mannen van stavast, die wegen vrij hebben gemaakt, bomen verzaagden, benarde
situaties hebben voorkomen, soms met gevaar voor eigen leven. Die nu en straks
weer alle rotzooi moeten opruimen, die onmiddellijk dreigende situaties reeds
hebben verholpen door op voorhand scheefgeblazen bomen om te zagen, takken
bijeen te leggen, wegen en paden vrij te maken. Hulde, mannen héél véél hulde. Waar
zouden we zijn zonder jullie? Een leuke gedachte voor de komende winterstormen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten