vrijdag 21 maart 2014


Kalmte genereert kwaliteit

De laatste tijd neem ik gas terug. Niet omdat het moet, maar omdat ik het wil. Het blijkt vrij moeilijk te zijn, maar nu ik me eraan overgegeven heb, is het verrijkend. Je doet alles aandachtiger en dat geeft véél voldoening.

Oude televisiebeelden zijn een lust voor oog en oor. De mensen zien er zo verzorgd uit: gladgeschoren mannen en netjes gekapte vrouwen in kleding van een in mijn ogen ultiem design. Chique, niet over de top en elegant. Zo lopen die mensen van vroeger ook door het beeld. Op glanzend gepoetste schoenen. Voorkomend. Prachtig! Doen ze hun mond open, dan wordt er gearticuleerd en vooral rustig en verstaanbaar gesproken, zonder het gebruik van schuttingwoorden. Een begrip dat overigens uitgestorven lijkt.   

Het leven verloopt niet alleen veel sneller dan vroeger, maar mensen zijn daar ook naar gaan handelen en praten zelfs veel sneller dan vroeger. Kennen we nog de werkelijke inhoud van het begrip “geduld”?  Als je alleen al kijkt naar het rijgedrag van automobilisten in de 50- of 30 km zones, dan hoest je onmiddellijk het antwoord op.

Haast en snelheid hebben meer na- dan voordelen. Als je aan alles mee moet doen, kun je van al die bezigheden onmogelijk voluit genieten. Dingen verlopen vluchtig, ze laten geen echte indruk na. Daarbij kun je nergens in uitblinken, want daar is méér voor nodig: toewijding, aandacht en zorgvuldigheid. Díé eigenschappen kosten tijd. De algehele lat ligt tegenwoordig stukken lager, dat kan bijna niet anders. We zijn gehaast en wel beland in een “zesjescultuur”. Toch willen we kwaliteit en die krijgen we niet overal. Het gevolg? Véél ergernis. Problemen oplossen is tijdverslindende, verspilde energie. We zitten in een neerwaartse spiraal waar maar één remedie tegen is: Kalmte. Het genereert jou en je medemens weer kwaliteit. Verrijkend!

 
Heerlijk, zo'n lege agenda...!
Een aanrader.

donderdag 20 maart 2014


De traan van de grote beer                                                                  Giselle Ecury

De zondagmiddag ging op 23 februari natuurlijk “op” aan het kijken naar de slotakkoorden van de Olympische Spelen. Altijd bijzonder te zien wat men ervan maakt. Ontroerend vond ik de vele kinderen die vol vuur meededen. Overduidelijk worden er in Rusland aan de jeugd nog ijzeren eisen gesteld. Wil je meedoen aan iets dat wereldwijd bekeken wordt? Dan zul je moeten streven naar perfectie. En dan wordt het niet alleen vertederend, maar ook een lust voor oog en oor.
 
Hoe anders klinken bij ons de kinderkoren op Koninginnedag, zelfs wanneer een gemeente is uitverkoren de Majesteit te ontvangen. Met alle respect voor de Oranjeverenigingen en de schooljuffen die zo’n Oranjelied of het Wilhelmus proberen aan te leren, moet me van het hart dat mijn tenen er spontaan krom van worden.
 
Nee, uit de Russische kinderkeeltjes steeg een prachtig volkslied op. Je hoorde de liefde voor het land erin doorklinken en zo hoort het ook. Wij, Nederlanders, mogen wat mij betreft best wat meer Nationale trots en warmte laten doorschemeren wanneer het ons land betreft. Dat heeft een functie. Het maakt dat je koestert wat je hebt, in tegenstelling tot de onverschilligheid die menigeen aan de dag legt.
 
Terwijl juist in de afgelopen tijd maar weer eens is gebleken dat we veel hebben om diep dankbaar voor te zijn. Je zult maar in Kiev wonen, bijvoorbeeld, met gebeurtenissen die een zwarte sluier legden over het sportieve Olympische treffen, terwijl deze Spelen juist bedoeld zijn om mensen en volkeren te verenigen in vrede.
 

De kinderen die mee mochten doen aan die slotceremonie kregen zo een boodschap met dubbele bodem mee: grote mensen zéggen wel dat je één moet zijn, maar tot aan de poorten van het Olympische Dorp. Toch, lieve kinderen, is er hoop. Bij ons was het vroeger ook niet altijd pais en vree. Die traan van de grote mascottebeer kwam bij mij echt aan.

donderdag 6 maart 2014



Het Gooi en die andere Heimat

Zo rijd je anno 2014 onder de voorjaarszon op de fiets door Het Gooi, waar ik als kind gewoond heb. Een verjaarscadeau achteraf van een vriendin. En zo zit je in de bioscoop in Bergen en word je volledig meegezogen door een weergaloos mooi verhaal dat zich afspeelt in Duitsland tussen 1842-1843. Die andere Heimat, Chronik einer Sehnsucht van de regisseur Edgar Reitz (81 jaar).
 
Een contrastvolle dag en dat moest zo zijn, blijkbaar. De luxe van een fiets met versnellingen, een makkelijk te volgen route via goede rijwielpaden en knooppunten langs bosschages of over uitgestrekte heidevelden. Prettig zittende kleding van het niet-te-warm-niet-te-koud type. In de schaduw was het nog fris, in de zon al heerlijk warm. De handschoenen konden al snel uit, de sjaals los. In Blaricum werd ons een lekkere lunch voorgezet, nadat we eerst in Laren Het Singermuseum bezochten. Kwestie van toeval: de route voerde erlangs. De mooie expositie Van Mauve tot Mondriaan pikten we met onze museumjaarkaart mooi even mee. Laren was in de periode 1880-1930 een bruisende kunstenaarskolonie. Haagse Schoolschilders, maar ook de wereldberoemde impressionist Max Liebermann en anderen, trokken naar de pittoreske dorpen om het onbedorven boerenbestaan vast te leggen. Mooie beelden in prachtige kleuren van schaapskuddes op de hei, landerijen, boeren aan het werk en de binnen verblijvende vrouwen met hun talrijke kroost.
 
In het licht van de avondbesteding in de bios bleek dit een gouden greep. De film van Edgar Reitz was een vier uur durend aangrijpend familiedrama dat zich afspeelt op het Duitse platteland in een fictief dorp in een streek die wel degelijk bestaat: de Hunsrück, het laaggebergte tussen Rijn en Moezel. Het verhaal ontrolt zich net zo traag als het er destijds in het echt aan toe gegaan moet zijn. Een hard leven in armoede, waar de mensen keihard werken om in hun eenvoudige bestaan te kunnen voorzien. De plaatselijke smid heeft twee zoons en een dochter. Naast Jakob die van lezen houdt over andere culturen, is er zijn broer, die terugkeert na zijn diensttijd in het Pruisische leger en het voornemen heeft een stoommachine te bouwen. Zijn moeder, die naarmate de jaren vorderen steeds meer last van haar longen krijgt, heeft ongeveer vijf kinderen verloren aan ziekten of in het kraambed. Zijn zus is verstoten door de vader, omdat zij met een katholieke man trouwde. Ze woont bij hem, waar hij werkt in zijn wijngaard en is erg gelukkig met haar gezin in dit naburige dorp dat in een compleet andere wereld lijkt te liggen. En er zijn twee meisjes, hartsvriendinnen die belangrijke rollen gaan spelen in het leven van de broers. Er is een oom, er zijn grootouders. Ze wonen in kleine vakwerkhuisjes die schaars zijn ingericht. Hun dialect is hartverwarmend en soms doorspekt met herkenbare woorden. Uit een verordening van de keizer blijkt dat de bewoners bijna nog de lucht die ze inademen op eigen kracht moeten verdienen. Ze mogen uit de natuur geen stenen of hout oprapen, zelfs nog niet een minuscuul dier doodmaken om op te eten. Toch wordt er ook gefeest en gerouwd, gezorgd voor elkaar en gelachen of gehuild. En sommigen dromen van een nieuw leven in Brazilië.
 
Naar de zwart-wit beelden van de trailers op diverse sites kan ik blijven kijken. Zoals de acteurs hun rol vervullen, de kleding en attributen. Soms wordt er even, heel subtiel, één kleinigheid in kleur aangezet: de lilablauwe vlasbloemen die waaien in de wind, een vurig oplichtend hoefijzer of de groene kransen als tafelversiering voor een bruidspaar, alsof het een teken is uit een andere wereld. 
 
Alles is goed aan deze onvergetelijke film. Daarnaast lijkt het verleden verbeeld te zijn, zoals het er vroeger wellicht ook op de Larense enken en heidevelden aan toegegaan moet zijn. Niet alleen dit verjaarscadeau stemt me dankbaar, lieve San, maar ook het besef dat ons heden er zonder dit verleden anders uitgezien zou hebben, doet dat. Hulde aan onze voorouders. Laten we af en toe aan hen denken, wanneer we weer eens een luxeprobleem hebben…
 
 En hulde aan der Edgar Reitz die het allemaal verfilmde!