donderdag 11 december 2014


Volksverlakkerij                                                                 

Liefdevol werd hij “Vadertje Drees” genoemd, de politicus die bezield leiding gaf, een pragmatisch ingestelde sociaaldemocraat die na de Tweede Wereldoorlog de Noodwet Ouderdomsvoorzieningen initieerde op basis van een zeker rechtvaardigheidsgevoel. Later werd dat de Algemene Ouderdomswet, waaraan elke belastingbetaler een bijdrage levert. Sta er eens bij stil, dat onze levensomstandigheden nu – ondanks de huidige economische crisis – vele malen rooskleuriger zijn, dan tijdens de wederopbouw van ons land. En dat niet alleen.

De mensen zijn anno 2014 véél mondiger, maar dat impliceert niet, dat ze ook kundiger zijn en competenter. Het woord “Zesjescultuur” is niet vanzelf ontstaan. Maar pragmatisch is de Nederlander wel gebleven. Wat dat betreft is één van wijlen Dhr. Drees’ lijfspreuken, “Niet alles kan, en zeker niet alles tegelijk” ons op het lijf geschreven. Nuchterheid steekt in ons alcohol- en andere genotmiddelen lievende landje precies op het juiste moment gelukkig toch nog wel eens de kop op. We laten ons niet alles meer door de strot drukken. Het volk laat zich niet meer verlakken.

Neem nu de verbouwingsplannen van onze mooie dorpen Bergen en al eerder Schoorl. Wanstaltig. Projectontwikkelaars willen maar niet geloven, dat het echt gedaan is met die grootheidswaanzin. Dat mensen liever gaan voor noeste handarbeid, klein-maar-fijn en zelfgemaakte oerproducten. Zo hebben ze 2x lol: van het produceren en van het smikkelen. “Focus op kosten, dan gaat de kwaliteit omlaag. Focus op kwaliteit, dan gaan de kosten omlaag”, las ik ergens. De voedselindustrie komst steeds vaker in het geding, en terecht. Heel goed, dat er eindelijk openlijk kritisch gekeken wordt naar de inhoud van dat gelikte pakje of potje “gezondheid” dat wij natuurlijk in grote hoeveelheden moeten inslaan, waardoor we vervolgens dikker en ongezonder worden. Maar dát zal de producent een worst zijn!
Het gevolg? We willen puur. Weten wat we eten en weten hoe we wonen. En dus moeten gemeenten dáár op inhaken, i.p.v. een Supermarkt XL te proppen in een lieflijk dorpje, waar al enige supermarkten en speciaalzaken zíjn die ruimschoots voorzien in de specifieker wordende behoeften en de zó gewenste duurzaamheid. Waar ooit het bijna sprookjesachtige winkeltje van De Wijs & Broers voorzag in pure, in papier verpakte kruideniersproducten, vers van de schep en met een zakje zuurtjes voor de kinderen toe,  zie je de laatste jaren ondernemers hun nek uitsteken die net als deze broers wéten wat ze de eter bieden. Dáár is vraag naar.
Dorpspolitici zouden met compassie en een oeroud rechtvaardigheidsgevoel moeten luisteren en kijken naar omgeving en bewoners. Uiteindelijk levert dat het meeste op: charme, tevredenheid, toeristen die graag blijven terugkomen en geld. Alleen zó is het goed jong zijn en oud worden in Bergen. Niet alles kan. Dat heet Geluk.

 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten