donderdag 11 december 2014


Herinnering aan mijn Wonderhond                                                                                      

Mensen die géén hond hebben, zijn vaak verbaasd, dat liefhebbers van deze trouwe viervoeters alles over hebben voor hun beestje, zelfs vrije tijd. Voor geen goud zouden ze hem willen missen. Dat gold zeker voor ons. Sterker nog. Labrador Molly kleurde onze dagen.

Alleen al het gegeven, dat je met een dier werkelijk kunt communiceren, vind ik een verrijking. Bij sommige mensen kan het je gebeuren, dat je volkomen langs elkaar heen praat, hoe goed je ook iets probeert uit te leggen of hoe intensief je je ook hebt verdiept in de denkwijze van deze persoon. Je probeert het gezellig te houden, gaat nergens op in, laat het de kant opgaan van die ander, die je bij het afscheid naroept dat het zó leuk was, dat zij of hij hoopt op een snel weerzien. Met wallen onder je ogen aanvaard je de terugreis. Pffffffffffffff.

Maar dan Molly. Een huisdier. Hangoren, een kwispelstaart. Schrandere ogen. Niets bijzonders aan. Maar als zij me aankeek, smolt ik en wist ik precies wat te doen. Soms bedoelde ze, dat haar water op was. Dat er onder de bank een macadamia lag, die ik al de dag ervoor had laten vallen en dat het nu onderhand tijd werd, dat zíj hem mocht opeten. Dat haar bal onder de kast gerold was en dat zij er graag mee wilde spelen. Nee, echt, ik interpreteerde haar blik niet op een wijze die mij uitkwam. Ze vertelde het gewoon. En niets was me teveel. Het vertederde, maakte vrolijk, gaf massa’s energie.

Een bijkomstigheid is, dat je met je hond door weer en wind uit moet, zodat zij buiten haar behoeften kan doen. Doorgaans vinden mensen dit vreselijk, vooral als het hondenweer is of guur. Ze had ook nog eens gitzwart haar, dat uitviel en dat vrijwel dagelijks opgezogen moest worden. Met andere woorden: Molly zorgde voor extra werk. Molly dirigeerde tevens mijn dagritme, want doordat ze er met regelmaat uitmoest voor die plas en zo, diende ik ervoor te zorgen bijtijds thuis te zijn, of iemand te organiseren die mij verving.

Volmondig kan ik zeggen, dat deze dingen nooit opwogen tegen het plezier, dat wij hadden met Black Molly. Van hondenweer – what’s in a name? – gaan je wangen zo lekker gloeien. Wonen aan de kust maakt je huis zanderig, dus stofzuigen moet toch. Meestal vergezelde Molly ons op uitstapjes buiten de grenzen van onze kampong. Overal was ze graag gezien. Ze ging slapen en liet niets van zich horen.

Zo gingen we eens naar Zwitserland. Ze lag achter in de auto in haar mand, terwijl wij bliezen over de autobaan. Je hoorde of zag haar niet. Het was dat wij na een paar uur zeiden, dat Molly haar poten even moest strekken (terwijl we natuurlijk eigenlijk bedoelden, dat we zelf behoefte hadden aan een sanitaire stop). Zouden we onverhoeds doorrijden, dan maakte zij daar geen enkel bezwaar tegen. Ze sliep, draaide af en toe een rondje en snurkte door met haar kop naar de andere kant.

Niemand hoefde te proberen een vinger naar onze auto uit te steken of naar binnen te gluren. Haar zware blaf schrok iedereen af. Niet dat we haar alleen achterlieten in een overvolle auto. Wij gingen om de beurt naar de wc en zij hield alles in de gaten, hetzij vanuit haar positie in de mand, hetzij tijdens een loopje over het parkeerterrein. Ondertussen vuurde ze zo haar vragen op me af: “Waar gaat de baas heen? Komt hij terug? Wat ga jij nu doen? Achter het stuur zitten om er vandoor te gaan? Maar hij is er nog niet, even wachten dus! Zie ik hem daar? Ach, jammer, het was iemand anders met een bruin jack. Dáár! Daar issie! Zie je het ook? Gelukkig, het roedel is weer compleet!” Mevrouw vlijde zich neer en we konden verder.

Hartverwarmend was de aankomst in een hotel. Zodra mand en bagage neergezet waren, was het tijd voor een lange wandeling. Voor ons minstens zo noodzakelijk, na dat stilzitten in de auto. Haar maaltijd volgde, een prachtig ritueel, waarvan ze met hart en ziel genoot. En daarna? Ze kende haar plaats, was sociaal, ging braaf in haar mand liggen en keek ons aan.

“Zo. Nu zijn jullie aan de beurt,” zei die blik. “Ga maar lekker uit eten. Ik pas op dit tijdelijke huisje. Tot straks.” Was het geen wonderhond? Vergeten doen we haar niet, al vult adoptiehondje May tegenwoordig onze dagen. Ontwapenend deed ze haar intrede. Vrijwel direct veroverde ze ons hart. Jong, energiek. Pittig op weg in de pootsporen van haar voorganger te treden. Ons zwarte goud. Dáár zijn we gelukkig nog niet van af. Met een hond loopt ons huishouden als een geoliede machine.

 
Met Molly in de duinen
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten